Waarom een Pension Corner?

Een roeiboot die lek slaat, hoeft niet meteen te zinken. Een stuk hout en enkele spijkers, een prop linnen tot zelfs kauwgom kunnen wonderen doen. Het Belgisch wettelijke pensioenstelsel is als die lekgeslagen roeiboot. Allerhande noodingrepen worden toegepast om het bestel drijvende te houden. Gebeurt dit niet, dan is er op termijn te weinig geld en dreigt een verlaging van de wettelijke pensioenen. Daarom worden onder meer de pensioenen van de statutaire ambtenaren aangepakt, het brugpensioen (SWT - stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) afgebouwd, de wettelijke pensioenleeftijd verhoogd en broedt men op pensioenopbouw via punten. Met deze ingrepen wint de overheid tijd. Ze doen echter niets af aan de vaststelling dat ons pensioenstelsel (overigens ook dat in veel andere Westerse landen) structureel fragiel is, want afhankelijk van een aantal parameters zoals oplopende leeftijd en economische groei waarop men nauwelijks of geen vat heeft. De beleidsvoerders weten dit, de bevolking evenzeer en economen roepen het al jaren. Ondanks dit breed verspreide besef, beweegt er niets fundamenteels. Anderzijds is het belangrijk dat de overheid niet eenzijdig bestaande pensioenafspraken verandert. Daarom pleiten we ervoor de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar in 2030 jaar ongedaan te maken voor iedereen die nu een baan heeft. Een overheid die unilateraal het stilzwijgende pensioencontract met haar burgers verbreekt, bewijst hiermee niet alleen dat de financiering van de pensioenen rammelt, maar - vooral - dat ze het vertrouwen van de burger niet waard is. Verhoging van de pensioenleeftijd is een must, maar dan slechts voor mensen aan het begin van hun loopbaan zodat ze hiermee volop rekening kunnen houden.

De hoop was groot dat de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 de basis zou leggen van een daadwerkelijke verandering: een panel topexperten kreeg van toenmalig pensioenminister De Croo de opdracht een heuse pensioenhervorming voor te bereiden. Dat heeft die Commissie niet gedaan. Het muisje dat ze heeft gebaard, heeft slechts als bedoeling het water slikkende pensioenschip op korte tot middellange termijn niet te laten zinken; een zoveelste pleister op hetzelfde houten been. De financieringsmechanismen van het huidig wettelijke pensioen, heeft deze Commissie zelfs niet in vraag gesteld. Nochtans is dit de essentie van de hele oefening: hoe financieren we de wettelijke pensioenen? Als de overheid zegt dat de RSZ afhoudingen onder meer hiervoor dienen, dan is dat een onmiskenbare, weze het geen schriftelijke, belofte. Maar het is ook niets meer dan een belofte, die op geen enkele manier financieel is afgedekt. Dat de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 deze problematiek stiefmoederlijk heeft behandeld, is onbegrijpelijk. Cru gesteld, zolang de financieringsmechanismen niet veranderen, is de vraag of  de berekening van de wettelijke pensioenen gebeurt op basis van een puntenstelsel of niet, slechts van bijkomend belang. 

Welke alternatieve financieringsmechanismen zijn voorhanden? Want kenschetsend voor wat zich tot nog toe in het kader van de financiering van het wettelijke pensioen afspeelt, is dat de beleidsvoerders en de door hen aangestelde allerhande commissies tot nog toe niet bereid zijn gevonden buiten het strikte kader van het huidige omslagstelsel te denken (zie bijv. de werkzaamheden van de Commissie Pensioenhervorming). Het is als iemand die verwacht dat hij lood tot goud kan omsmelten, hoewel hij best weet dat dit niet kan. Niettemin, telkens onderneemt hij koppig nieuwe pogingen en is iedere keer toch opnieuw verbaasd dat het resultaat ontgoochelt. Over de financiering van het wettelijke pensioen, moet je nadenken zonder vooroordelen en zonder restricties wat betreft mogelijke mechanismen. Het beginpunt is het definiëren van de kenmerken waaraan een succesvolle pensioenhervorming moet voldoen. Welke zijn de funderingen van het nieuwe pensioenstelsel? Hoe staat het met de timing van de hervorming, de noodzaak van een voorafgaandelijke politieke en sociale consensus, de financiële houdbaarheid en duurzaamheid, de grondigheid en accuraatheid van de communicatie naar het brede publiek? Die analyse resulteert in het vastleggen van de eigenschappen van wat een performant en robuust pensioenstelsel moet zijn. Hoe een nieuw pensioenstelsel er ook moge uitzien, zijn financiële duurzaamheid is van primordiaal belang. Financiert de overheid alles? Of moet de actieve Belg de meeste kosten dragen? Wordt die bijdrage meteen opgesoupeerd voor het betalen van de pensioenen? Of wordt die opgepot? Is die pot gemeenschappelijk of geïndividualiseerd? Wie beheert hem en op welke manier? Moet je verschillende fiscaal gestuurde pijlers hebben, of juist niet? Opnieuw een reeks vragen…

Het tijdperk van ultralage rentevoeten en centrale banken die massaal overheidsobligaties opkopen, brengt economen ertoe na te denken over wat men de monetarizering van de schuld noemt: de overheid geeft obligaties uit die door de centrale bank systematisch worden opgekocht. Op die manier wordt iedere financiële put gedempt zonder dat belastingen moeten worden verhoogd of sociale bijdragen opgetrokken. Meer zelfs, waarom dan niet de wettelijke pensioenen substantieel verhogen? Het spreekt vanzelf dat dergelijk schema politiekers als muziek in de oren klinkt, temeer daar de Japanse centrale bank nu al zo’n monetaire politiek toepast zonder dat dit land in een economisch moeras is terecht gekomen. ‘Geld drukken’ om er onder meer de pensioenen mee te betalen is echter blasfemie in de economische kerk. Je kunt immers aantonen dat een almaar groeiende geldhoeveelheid resulteert in het sterk oplopen van inflatie. Maar is dit nog zo als de economisch-sociale fundamenten verschuiven? Je hebt de ontwrichtende technologische ontwikkelingen, er is de veroudering van de bevolking, de neerwaartse prijsdruk… Kortom, oude economische theorieën zijn misschien aan actualisering toe.

Omdat naar onze mening het vertrouwen van iedereen in de overheid essentieel is - uiteraard ook wat betreft het later kunnen genieten van een redelijk wettelijk pensioen - kan het niet dat de overheid eenzijdig essentiële kenmerken van het huidige stelsel wijzigt. Het optrekken van de pensioenleeftijd tot op termijn 67 jaar, is hiervan een goed voorbeeld. Maar tezelfdertijd moeten misbruiken zo spoedig mogelijk worden rechtgetrokken. ‘Profiteren’ van een stelsel dat financieel al zo zwak onderbouwd is, moet onmogelijk zijn. Uitwassen die in het verleden zijn tot stand gekomen zoals bijv. het brugpensioen waarbij werkgevers en vakbonden in collusie de overheidskassen plunderen zijn niet alleen financieel verfoeilijk, maar zijn bovenal een slag in het aangezicht van iedereen die vandaag tot zijn 65ste moet werken.

Ons pensioenschip maakt al jaren water en is intussen verworden tot een lappendeken van tijdelijke en gammele financieringsoplossingen. Verhogen van de pensioenleeftijd of andere kunstgrepen zoals het invoeren van een pensioen op punten, is niets anders dan wat men in het Duits kurieren am Symptom noemt: in casu, er dreigt geldgebrek, dus bedenkt men een aantal trucs om de volgende jaren door te komen. We pleiten voor een tabula rasa aanpak. Een eenheidspensioen voor iedereen die aan het begin van zijn loopbaan staat. Transparant, vertrouwenwekkend en onder de auspiciën van alle sociale partners. We beseffen dat dit een werk van lange adem is en dat heel wat behoudsgezinde opvattingen en posities moeten worden verlaten. Maar zoals we nu bezig zijn, kan echt niet meer.